maandag, november 17, 2014

Treurzang




Omdat mijn stamcafé op maandagen gesloten is, zoek ik op die dagen tegen borreltijd elders een heenkomen. Dan hier, dan daar. Hoewel het horeca-aanbod in het Dordtse centrum op maandag wat beperkt is, kom ik zo nog eens ergens. Niet overal. Ik ben wel zo straatwijs dat ik bepaalde etablissementen mijd. Vandaag drink ik mijn borrel in een fraai café dat deels is ondergebracht in een gildehuis uit de zestiende eeuw. Er is een leestafel waaraan ik de krant lees. Negentig arrestaties bij de intocht van Sint Nicolaas in Gouda. Hoe ziekelijk fanatiek ben je als je tussen kleuters gaat demonstreren? Er is een aardig meisje dat bedient, maar als ze met een glimlach de oude jenever brengt, is het kelkje maar tot de helft gevuld. Een dergelijke schraalheid is niet meer voorgekomen sinds mijn overgrootvader, een legendarische vrek, in 1946 zijn café op de Nieuwbrug voorgoed sloot.

Ik reken af en loop de troosteloze novemberavond in. Dordrecht tegen sluitingstijd: een stad aan het uitsterven. De wintertijd ervaar ik als een aanslag op mijn welzijn. Avonden die zo vroeg invallen, ik zal er nooit aan wennen. Op de hoek van de Sarisgang en de Visstraat zit een jonge vrouw fluit te spelen. Het klinkt welluidend, maar waarom op deze namiddag, op deze godverlaten tijd? Ik moet denken aan een even donkere avond in februari, toen het lied van een straatmuzikant mij bijna tot tranen toe roerde. Dat was in Thessaloniki, niet zo lang na het overlijden van Stella. Thessaloniki is een stad waar het iedere dag bruist, welk jaargetijde het ook is.

Naarmate ik mij van haar verwijder, sterft de muziek weg. Ik wil de Johan de Wittbrug over, maar drie vetzuchtige dames, die herinneren aan ons koloniaal verleden, versperren breeduit waggelend het voetpad. Ik neem de Vest en keer via de Vriesebrug huiswaarts. Hier geen teken van leven. Beide kiosken stijf dicht, er valt geen visje of pita te bemachtigen. Op het Vrieseplein gaapt het ontmoedigende gat waar zich ooit restaurant Le Miroir en fietsenwinkel Bellaart bevonden. Daarna passeer ik de plek waar mijn geboortehuis stond. In de jaren tachtig wegens bouwvalligheid gesloopt. Voorbij de Singel kom ik tot mijn voordeur niemand meer tegen. Dordrecht, maandagavond, achttien uur. Het zou de aanhef van een treurzang kunnen zijn.

©Kees Klok

Foto: auteur



Geen opmerkingen: